Oude Wereld presenteert anti-evolutieleerboek

oude-wereldDe Stichting Oude Wereld presenteert morgen en zaterdag het studieboek ‘Evolutie’, vertaling van het Duitse ‘Evolution – Ein Kritisches Lehrbuch’. BioNieuws (van biologenclub NIBI) besteedt hier ook aandacht aan.

Vandaag trof ik in het Reformatorisch Dagblad een interview met Jan-Rein de Wit van st. Oude Wereld. Een niet onbekend geluid, wetenschap bestaat uit waarneming en interpretatie. En alles wat we niet direct kunnen waarnemen is interpretatie. Verder een soort verzoek om ‘equal time’ voor evolutie én schepping als gelijkwaardige verklaringsmodellen.

Gerdien de Jong wordt ook nog geciteerd, aan het eind: “Ze vindt dat de auteurs Junker en Scherer hun huiswerk goed hebben gedaan. Ze meende overigens dat het boek niet door jongeaardecreationisten geschreven kon zijn. Dat zegt iets over het wetenschappelijke niveau van onze jongste publicaties.”

Een tikkeltje uit context en niet helemaal juist geparafraseerd. In BioNieuws zegt De Jong: “(…) Junker en Scherer hebben in ieder geval hun huiswerk goed gedaan. Scherer is bioloog en hoogleraar in de microbiologie, dus hij weet waar hij het over heeft. Het is geen boek van jonge-aarde-creationisten waarin zulke aperte leugens staan dat je het eigenlijk niet serieus kunt nemen.”

In een mail aan mij heeft ze zich nog wel wat kritischer uitgelaten over het boek.  Enfin, ik hoop het boek binnenkort eens te kunnen bestuderen.

Please follow and like:

231 gedachten over “Oude Wereld presenteert anti-evolutieleerboek”

  1. Gerdien,

    Je roert hier een interessant punt aan. Het boek van Junker & Scherer is geen standaard (Amerikaans jonge-aarde) creationistisch boek. Stichting De Oude Wereld is dat wel. Ik kan me dus voorstellen dat ze bij het vertalen van het boek wel het een en ander voor de kiezen kregen. Ben jij, na lezing van zowel het Duitse origineel als de Nederlandse vertaling, gestuit op moedwillig verkeerd vertaalde of verdraaide stellingen? (Je geeft in je vorige reactie al een voorbeeld van een retorische truuk, waarbij een vrij helder begrip wordt vertaald met en veel waziger begrip, maar ik ben benieuwd of er nog meer voorbeelden van te noemen zijn.)

  2. @Taede

    Het enige andere dat ik tot nu toe gezien heb is in de kop van hoofdstuk 16, titel: ‘Verklaring van het leven met schepping als veronderstelling’. Dit hoofdstuk wordt als ‘grensoverschrijding’ aangekondigd. (In de andere hoofdstukken zitten de ‘grensoverschrijdingen’ in boxjes.) Er staat ‘ … können auch unter der Vorgabe der Schöpfung gedeutet werden’. Dit wordt: ‘ … kunnen ook uitgelegd worden met als veronderstelling dat er schepping was, schepping zoals in de Bijbel is beschreven. ‘ Het schuingedrukte zinsdeel ontbreekt in het Duits. Dit in de hoofdstukkop schuift het hele hoofdstuk iets meer naar jonge-aarde-creationisme dan de Duitse tekst nodig maakt.

    Bij ‘Kurzzeit-Schöpfungslehre’ en ‘bijbels ontstaansmodel’ bedoel je tenslotte hetzelfde, alleen is ‘Kurzzeit-Schöpfungslehre’ een meer naar wetenschap beogende benaming. De box ‘Theologische Motivation für Kurzzeit-Schöpgungslehre’ is identiek; de box wijst op de theologische noodzaak (binnen een bepaald type theologie). Ook staat er bij de bespreking van de Kurzzeit-Schöpgungslehre ook in de vertaling ‘Het bijbels ontstaansmodel ziet zich in relatie tot deze denkbeelden echter voor aanzienlijke problemen gesteld’. Heel lang gaan J&S er niet op in, maar bij ‘radiometrische datering’ (als bezwaar tegen jonge-aarde-creationisme) staat in de vertaling duidelijk: ‘Er moet echter geen twijfel over bestaan, dat een volledig bevredigende oplossing van het ouderdomsprobleem voor het bijbels ontstaansmodel momenteel niet beschikbaar is’.

    Op het geheel genomen valt dit niet erg op. De hoofdthema’s zijn: macro-evolutie ontkennen en ontstaan van complexe structuren door evolutie ontkennen.

    De vertaling leest heel letterlijk. De lay-out van het boek is identiek (zelfde blz nummering, heel makkelijk bij opzoeken; en vrijwel zelfde verdeling van paragrafen over de bladzij, al hebben de drukkers daar weleens met letterbreedte gesmokkeld om dat voor elkaar te krijgen).

  3. @René
    Beste René
    Iemand kan Evolutie – Het nieuwe studieboek pas beoordelen als hij het gelezen (en liefst ook begrepen) heeft.

    @Gerdien: “Het boek van Junker & Scherer geeft geen analyse van de evolutiebiologie: het bestrijdt evolutiebiologie.
    @Gerdien: gerespecteerde wetenschappers
    Siegfried Scherer is een zeer gerespecteerde microbioloog, maar dat maakt hem niet vrij van religieuze vooroordelen als evolutie ter sprake komt. Voor evolutie is hij geen gerespecteerd wetenschapper in Duitsland, integendeel, een omstreden persoon.
    Reinhard Junker is professioneel creationist.”

    Beste Gerdien
    Iedere wetenschapper heeft vooroordelen. Dat leert de wetenschapstheorie. Die vooroordelen zijn wereldbeschouwelijk ingekleurd, bij iedereen. Dat te erkennen, en ook inzicht te geven in de aard van die vooronderstellingen, maakt een wetenschapper transparant. Dan kun je hem ook volgen in zijn denken. Transparantie wordt over het algemeen gewaardeerd. Iets anders is of je zijn vooronderstellingen deelt. Dus als mensen jouw vooronderstellingen niet delen en dat publiekelijk ventileren, dan wordt dat bekend. Ben je dan omstreden? Het betekent niet meer dan dat niet iedereen die vooronderstellingen deelt.

    Wat is een creationist, als je die aanduiding wilt gebruiken? Dat is toch een persoon die zich bezighoudt met oorsprongswetenschap en als vooronderstellingen hanteert dat er creatie was en dat die van recente datum is? Dus iemand met vooronderstellingen die passen bij de bijbelse overlevering? Dat kan. Dat is heel legitiem.

    Misschien helpt het om die aanduiding, ‘creationist’, niet te gebruiken. Want die persoon kan zich ook inleven in andere vooronderstellingen en met die andere bril op naar de gegevens gaan kijken. Van het ene op het andere moment is hij dan geen creationist meer.
    Wat van belang is, is dat je weet wat iemands vooronderstellingen zijn, want die vormen het vertrekpunt voor iemands theorievorming. En iemand kan in zijn denken switchen van het ene naar het andere paradigma om de kracht van het theoretisch bouwwerk te trachten in te schatten.

    Het studieboek geeft een analyse van de evolutiebiologie, want het laat zien uit welke vakgebieden de evolutiebiologie bestaat, en wat daarbinnen geleerd wordt. Bovendien reageren de schrijvers op deze analyse, door vragen te stellen bij diverse afzonderlijke onderdelen van de evolutiebiologie. Vragen staat toch vrij, en is toch zeker iets voor mensen die nadenken en zaken empirisch willen toetsen? Kritisch denken is toch positief, of vinden we het positief als mensen alles slikken voor zoete koek? Kritisch denken wordt juist zeer gemist in de wetenschap de laatste jaren. Er is zelfs een roep naar terugkeer naar de ‘ziel van de wetenschap’ waar dit kritisch denken volledig deel van uitmaakt. Junker en Scherer bedrijven deze kritische wetenschap. Staande binnen het paradigma van evolutie stellen ze logische vragen.

    Junker en Scherer zijn wetenschappers. En Junker en Scherer zijn transparant over vooronderstellingen. In verreweg het grootste deel van het boek hanteren ze de gebruikelijke vooronderstellingen van het evolutiemodel (en ze bevragen dat model kritisch). Ze grenzen dit paradigma in deze hoofdstukken scherp af tegen het paradigma van recente schepping. In het laatste hoofdstuk richten ze de aandacht op theorievorming op basis van andere vooronderstellingen, vooronderstellingen die hen persoonlijk sterk aanspreken. Iemand die beweert dat (hun) vooronderstellingen niet passen bij wetenschap, heeft in essentie niet begrepen hoe een wetenschappelijk(e) theorie of model tot stand komt.

    @Gerdien: “In tegenstelling tot de vertalers (met hun miljoen-radiatie-jaar in plaats van miljoen jaar) aanvaarden Junker en Scherer de geologische tijd als reëel.”

    Beste Gerdien
    Als je bijvoorbeeld hoofdstuk 15 goed leest, zie je dat daar voortdurend (M)rj gebruikt wordt als het gaat om ouderdomsaanduidingen. Deze afkorting staat voor (miljoen) radiometrische jaren. De term Mrj komt van Junker en Scherer. Zij weten dat deze jaartallen berusten op radiometrische dateringsmethoden die op hun beurt berusten op diverse aannamen. De getallen staan of vallen met de juistheid van deze aannamen. Dat wordt met de r in herinnering gebracht. Mrj is daarmee duidelijker dan Mj. Beschrijvende begrippen zijn helderder dan interpreterende begrippen.

    @Gerdien: Schrerer is nauwelijks een voorstander van Schöpfungslehre:
    @Gerdien: Uit de bovengenoemde website van Scherer zelf:
    Anders als der Kreationismus denke ich, dass ein junges Alter (”Schöpfungsalter”) des Universums und der Erde nur entgegen der meisten derzeit akzeptierten astronomischen und geophysikalischen Daten geglaubt werden kann
    In het boek is er ook geen enkele twijfel aan de tijdschaal. Alleen maakt dat de positie van de schrijvers nog inconsistenter.

    Beste Gerdien
    Scherer is tweede auteur van dit boek. Natuurlijk staat hij achter de inhoud van zijn eigen boek. Scherer laat de ‘meeste momenteel geaccepteerde astronomische en geofysische gegevens’ voor wat ze zijn. Hij constateert droog dat een jong universum en een jonge aarde hiermee op gespannen voet staan en laat in het midden hoe dit komt. In het studieboek worden de gebruikelijke tijdsaanduidingen van geologische perioden gehanteerd. Wel wordt daarbij de r in herinnering gebracht. Als de aannamen m.b.t. de r anders moeten, worden de tijdsaanduidingen anders. Dat de tijdsaanduidingen anders moeten zijn, is door de geologische gemeenschap overigens al in de 1990er jaren erkend door het loskoppelen van de tijdschaal van de geologische kolom in de Stratigraphic Guide, maar is in het studieboek onbenoemd gebleven. Dat geeft aan dat Junker en Scherer van de ouderdom niet direct een item willen maken; zij willen in dit biologieboek de aandacht richten op de mechanismen die in die vele jaren gewerkt zouden moeten hebben. Dat lijkt me heel terecht. Tijd zonder mechanisme levert namelijk niets op, tenzij je in bovennatuurlijke ingrepen gelooft.

    Het vraagt dus inlevingsvermogen om Junker en Scherer te volgen, maar het is mogelijk. Sterkte gewenst!

    @Taede A. Smedes: “Je roert hier een interessant punt aan. Het boek van Junker & Scherer is geen standaard (Amerikaans jonge-aarde) creationistisch boek. Stichting De Oude Wereld is dat wel.”

    Beste Taede A. Smedes
    Stichting DOW streeft de vergelijking van het evolutiemodel met het bijbels ontstaansmodel na en heeft de Bijbel als grondslag. Dit is ook op de website te lezen. De stichting streeft eerlijkheid, helderheid en transparantie na. Het gaat de stichting om een eerlijke weergave van enerzijds het evolutiemodel en anderzijds het bijbels ontstaansmodel.
    De vertaling is uitgevoerd naar zo helder mogelijk Nederlands.
    Zoals ik hiervoor uitlegde is het begrip (M)rj afkomstig van de Duitsers en een begrip dat helderder is dan (M)j alleen.

  4. @Kees-Jan november 15th, 2010 on 8:09 pm
    Iedere wetenschapper heeft vooroordelen. Dat leert de wetenschapstheorie. Die vooroordelen zijn wereldbeschouwelijk ingekleurd, bij iedereen.
    Het is de bedoeling van wetenschap dat vooroordelen en levensbeschouwing geen rol spelen. Ik heb nooit anders gezien dan dat creationisten dat ontkennen. Het is een van de bekende taktieken om aan de conclusies van wetenschap te ontkomen.

    Dus iemand met vooronderstellingen die passen bij de bijbelse overlevering? Dat kan. Dat is heel legitiem
    Nee, dat is niet legitiem in de wetenschap. Zoals Junker en Scherer zeggen: ‘Dit vereist een verregaande grensoverschrijding tussen natuurwetenschap, natuurfilosofie en theologie’. Zo vergaand dat je de wetenschap verlaat.

    Junker en Scherer bedrijven deze kritische wetenschap. Staande binnen het paradigma van evolutie stellen ze logische vragen.
    Junker en Scherer staan niet in het paradigma van evolutie. Het boek volgt evolutiebiologie niet, zeker niet de ‘laatste stand van de evolutiebiologie’. Integendeel, het laat cruciale zaken weg, om onoverkomelijke problemen te construeren. Problemen die al een 30 jaar opgelost zijn, bijvoorbeeld

  5. @ Kees-Jan

    In de wetenschap worden de vooroordelen van individuele wetenschappers – als die het onderzoek al beïnvloeden – weggefilterd door peer-review en het elders repliceren van experimenten. De enige vooronderstelling die alle wetenschappers delen is dat de werkelijkheid die zij waarnemen en onderzoeken niet schijn is.

    Een wereld van een recente datum is niet zozeer een vooronderstelling, maar veeleer een religieuze overtuiging die manifest in strijd is met veel onafhankelijk verkregen data uit verschillende wetenschappelijke disciplines. Dat is de reden waarom de wetenschappelijke wereld een jonge wereld heeft verworpen, overigens al voor Darwin.

    Op de site van uw stichting staat: “De grondslag van de stichting vormt de Bijbel, die wordt beleden als het onfeilbare, geïnspireerde Woord van God.”. Dit is een geloofsleer, een dogma, dat a priori de mogelijkheid uitsluit dat wetenschappelijke resultaten strijdig zijn met (uw lezing van) de Bijbel. Helder is dat wel, maar wetenschappelijk eerlijk niet. Wetenschap kent geen geloofsovertuigingen die a priori als waar worden aangenomen.

  6. @ Gerdien,
    Om nog terug te komen op de reacties die je schreef over Scherer het volgende:

    G: “Scherer is geen jonge-aarde-creationist namelijk (en daarom noemt hij zichzelf liever ook geen creationist) maar iets als een oude-aarde-creationist.”

    J: “Waar staat dat Scherer zichzelf liever geen creationist noemt? Ik weet wel dat de door jou genoemde Wikipedia-link dat zegt maar er staan geen bronnen bij waar hij dat zou zeggen. Scherer is overigens wel een jonge-aarde-creationist. Dat komt duidelijk naar voren in zijn artikel onder de naam: Too much coal for a Young earth (Gegevens: Gerhard Schönknecht and Siegfried Scherer, Too much coal for a Young earth, CENTJ 11 (3): 278-282, 1997)” Een van zijn conclusies daarbij is: “In spite of many years unsettled details, the existence of approximately 1,3 × 10^13 tonnes of carbon in the form of coal may be reconciled with a Flood as documented in the Bible and an age of the Earth of more or less 6.000 to 10.000 years.”

    G: “In tegenstelling tot de vertalers (met hun miljoen-radiatie-jaar in plaats van miljoen jaar) aanvaarden Junker en Scherer de geologische tijd als reëel.”

    J: “Ook Junker is een jonge-aarde-creationist. Dat volgt namelijk uit het volgende boek: De eerste bergbeklimmers (Gegevens: Reinhard Junker & Richard Wiskin, De eerste bergbeklimmers, Uitgeverij J.J. Groen en Zoon, Leiden, 1996). Daarin aanvaardt Junker een wereldwijde zondvloed. Hij speculeert ook nog over de wereld voor de zondvloed. Niets wat erop duidt dat hij geen jonge-aarde-creationist zou zijn.

    Gerdien citeert: “Uit de bovengenoemde website van Scherer zelf:
    Anders als der Kreationismus denke ich, dass ein junges Alter (”Schöpfungsalter”) des Universums und der Erde nur entgegen der meisten derzeit akzeptierten astronomischen und geophysikalischen Daten geglaubt werden kann.”

    J: “Ik denk dat ik het al weet. Scherer gelooft in een jonge schepping en oude aarde. Er zijn meer creationisten die dat doen. Men gelooft dan in een recente schepping, maar dat de aarde al heel lang bestond en het universum ook. Ik kijk of ik hem vandaag nog een mailtje kan sturen, met de vraag hoe hij dat precies ziet.

    G: “In het boek is er ook geen enkele twijfel aan de tijdschaal.”

    J: “Ik sla het boek open en heb daar al gelijk een citaat te pakken: “Voor het bijbels ontstaansmodel is de tijdsvraag belangrijk. Uit de gesteenten zou af te lezen zijn, dat voor het ontstaan ervan niet vele miljoenen jaren nodig waren.” (blz. 220, Ned. Vert.) Ze vertellen ook waarom ze de geologische tijdschalen en geologische processen niet ‘aanvallen’. Dat volgt namelijk uit het volgende citaat: “De daaraan (aan de radiometrische ouderdomsbepalingen (JvM)) gekoppelde geologische en geofysische problemen kunnen echter in een biologieboek niet naar behoren besproken worden. Dat moet voorbehouden blijven aan een kritisch geologisch studieboek.” (blz. 223/224, Ned. Vert.)

  7. @Jan
    Het beste is inderdaad Scherer te mailen of hij nog achter zijn opinie van 13 jaar terug staat.

    Blz 220 grensoverschrijdingbox:
    “Voor het bijbels ontstaansmodel is de tijdsvraag belangrijk. Uit de gesteenten zou af te lezen zijn, dat voor het ontstaan ervan niet vele miljoenen jaren nodig waren.”
    ZOU als vertaling van SOLLTE: dat is twijfel.

    Blz 223, onderaan, alinea die begint met ‘In het kader van’:
    Deze hoofdzakelijk theologisch gemotiveerde aanzet kampt tot nu toe met een reeks onopgeloste problemen, die ook met radiometrische ouderdomsbepalingen verband houden (zie VII.16.2.4) Dit staat vlak boven wat je aanhaalt. “Theologische gemotiveerd”, natuurlijk.

    In VII.16.2.4, blz 294/295 staat iets over radiometrische datering. Die paragraaf eindigt met:
    Er moet echter geen twijfel over bestaan, dat een volledig bevredigende, natuurwetenschappelijke oplossing van het ouderdomsprobleem voor het bijbelsontstaansmodel momenteel niet beschikbaar is Dat is vriendelijk gezegd.

    De verwijzing hier even eerder is naar Vardiman et al 2005. Zonder verder op te zoeken: ik neem aan dat dat het RATE project is. De conclusie van het RATE project was toch dat de aarde minstens 500 miljoen jaar oud was, zelfs onder de extreemste op niets gefundeerde veronderstellingen? RATE kon er toch echt geen 6000 jaar van maken? De ASA site heeft het RATE project de grond ingeboord.

    Ze vertellen ook waarom ze de geologische tijdschalen en geologische processen niet ‘aanvallen’. Dat volgt namelijk uit het volgende citaat: “De daaraan (aan de radiometrische ouderdomsbepalingen (JvM)) gekoppelde geologische en geofysische problemen kunnen echter in een biologieboek niet naar behoren besproken worden. Dat moet voorbehouden blijven aan een kritisch geologisch studieboek.” (blz. 223/224, Ned. Vert.)

  8. @ Gerdien,

    Het klopt dat de schrijvers verwijzen naar RATE. We hoeven hier verder het RATE-project niet te bespreken, omdat het hier ging over het standpunt van Scherer en Junker. Ik heb de stukken van ASA nog niet gelezen om er een goed beeld van te krijgen. Ook de handboeken van RATE heb ik nog niet doorgenomen. De door jou genoemde citaten lijken alleen maar te bevestigen dat Junker en Scherer geloven in een jonge aarde (Al dan niet theologisch gemotiveerd). Daar ging het om. Inderdaad is het beter om Scherer zelf te vragen naar zijn standpunten m.b.t. een jonge of oude aarde.

  9. @Jan november 16th, 2010 on 10:50 am

    De door jou genoemde citaten lijken alleen maar te bevestigen dat Junker en Scherer geloven in een jonge aarde (Al dan niet theologisch gemotiveerd).
    Ik lees alleen dat J&S een beschrijving geven van jac, niet dat dit hun eigen standpunt jac is.

    Mail je Scherer?

  10. http://www.siegfriedscherer.de/content/Stell_V4.html
    24.3.2008

    Zum Alter der Welt

    Noch ein Wort zu den Unterschieden im Vergleich zu meinen früheren Einstellungen. Insbesondere in der Astrophysik und der Geophysik sehe ich zahlreiche Befunde, die m.E. deutlich für ein hohes Alter des Kosmos und der Erde sprechen. Ich erkenne derzeit keinen Weg, ein junges Weltalter naturwissenschaftlich schlüssig zu begründen. Zudem schreckt mich persönlich der Gedanke nicht, dass Gott den Kosmos vor langer Zeit durch einen „Urknall“ ins Dasein gerufen haben könnte(8). Der Schöpfer (und, wie ich glaube, auch der Schöpfungsbericht) steht jenseits physikalisch messbarer Zeit und natur wissenschaftlicher Analyse. Dazu lassen sich viele Befunde der Geologie und Paläontologie im Sinne einer langen Geschichte des Lebens deuten (v.a. die relative Abfolge der Fossilien: Stratigraphie). Auch wenn andere Merkmale des Fossilberichtes vielfach Anlass zu kritischen Anfragen an die paläontologische Evolutionstheorien geben (v.a. „missing/connecting link“ – Problematik), liegt eine wissenschaftlich belastungsfähige, alternative Deutung der Abfolge der Fossilfunde im Sinne einer jungen Erde m.E. nicht vor. Ob sich daran künftig etwas ändert, wird weitere Forschung zeigen. Dabei kann es nur nützlich und konstruktiv sein, wenn diese Forschung auch von Wissenschaftlern betrieben wird, die akzeptierten Anschauungen kritisch gegenüber stehen.

    Die große Mehrheit der Mitglieder der Studiengemeinschaft Wort und Wissen schätzt die Möglichkeit einer naturwissenschaftlichen Begründung eines jungen Welt- und Erdalters allerdings deutlich optimistischer ein als ich, wobei die entsprechenden Argumente in den Veröffentlichungen der Studiengemeinschaft Wort und Wissen nie dergelegt sind.

  11. @Gerdien:
    “Het is de bedoeling van wetenschap dat vooroordelen en levensbeschouwing geen rol spelen. Ik heb nooit anders gezien dan dat creationisten dat ontkennen. Het is een van de bekende taktieken om aan de conclusies van wetenschap te ontkomen.”

    Beste Gerdien
    De wetenschapstheorie leert dat er a-priori zijn, vooronderstellingen, of ‘hypotheses’ (= onderstellingen). Iemand moet wel met een stelling beginnen om daarop vervolgens zijn onderzoek te kunnen richten. Het formuleren van een hypothese is het startpunt van onderzoek.
    Mag een stelling of hypothese niet bij een bepaalde wereldbeschouwing passen? Als de hypothese is: in het fossiel archief vinden we de traploze overgang van bacterie naar mens. Dan past deze hypothese wel bij de evolutiegedachte, maar niet bij de scheppingsgedachte (voor zover die uitgaat van kant-en-klare schepping van afzonderlijke groepen).
    Als de hypothese is: in het fossiel archief vinden we geen overgangen tussen verschillende orden van organismen, dan past deze hypothese niet bij de evolutiegedachte, maar wel bij een scheppingsgedachte zoals verwoord in de Bijbel. Een hypothese is altijd te duiden in termen van geloof of levensbeschouwing. En dat is geen enkel probleem. Het tast de waarde van de hypothese niet aan. Wel maakt het duidelijk dat de hypothese relevant is voor gedachten over oorsprong (het onderzoek kan er immers argumenten voor aandragen of niet).
    Dus hoe droog hypotheses ook kunnen zijn (en ze moeten droog zijn), ze hebben altijd een betekenis die verder reikt.

    Hypotheses spelen in de wetenschap een grote rol. Deze hypotheses kunnen passen bij de levensbeschouwing van de wetenschapper. De wetenschapstheorie laat dit duidelijk zien. Sommige hypotheses zijn al dromend in iemands hoofd opgekomen (Kekulé droomde over een slang die zich in eigen staart beet, en kreeg het idee van de benzeenring); daarna werden ze onderzocht. Sommige hypotheses kwamen in de gedachten op na het lezen van iets in de Bijbel (zoals de verdeling van de aarde ten tijde van Peleg, hetgeen Wegener inspireerde tot zijn hypothese van de continentale drift); daarna werden ze onderzocht. Van Lyell is bekend dat hij uit was op de uitroeiing van de gedachtenis aan de boeken van Mozes (de eerste vijf boeken van de Bijbel); een miljoenen jaren oude aarde paste daar bij; hij onderzocht deze hypothese.

    De wetenschapstheorie laat zien dat er diverse wegen zijn om tot een hypothese te komen. Die wegen zijn voor de wetenschap niet belangrijk, als het goed is. Wel belangrijk is of de hypothese standhoudt of verworpen wordt. Met Popper moet daarom geëist worden dat de hypothese falsifieerbaar is. Daarmee komen we tegelijk op een heel interessant onderwerp, waar we het nog niet over gehad hebben…

    Let wel: vrijwel alle eerste wetenschappers waren christen en dachten in het denkkader van de bijbelse overlevering. Voor de ontwikkeling van de wetenschap bleek dat een vruchtbare grondhouding.

    @Gerdien. “Nee, dat is niet legitiem in de wetenschap. Zoals Junker en Scherer zeggen: ‘Dit vereist een verregaande grensoverschrijding tussen natuurwetenschap, natuurfilosofie en theologie’. Zo vergaand dat je de wetenschap verlaat.”
    Junker en Scherer zeggen dit van elke wereldbeschouwelijk geïnspireerde hypothese. Aangezien hun boek uitgaat van de evolutiehypothese en het model dat oprijst bovenop deze hypothese kritisch bevraagt, wijzen ze er terecht op dat als je de overstap maakt naar een andere wereldbeschouwelijk geïnspireerde hypothese, en naar het model dat dáárop is gegrondvest, je aan grensoverschrijding doet. Als hun boek niet Evolutie zou heten, maar Bijbels Ontstaan, dan zou een uitstapje naar het denken vanuit de evolutiehypothese als een grensoverschrijding worden betiteld.

    @Gerdien. “Junker en Scherer staan niet in het paradigma van evolutie. Het boek volgt evolutiebiologie niet, zeker niet de ‘laatste stand van de evolutiebiologie’. Integendeel, het laat cruciale zaken weg, om onoverkomelijke problemen te construeren. Problemen die al een 30 jaar opgelost zijn, bijvoorbeeld”

    Ieder mens kan zich proberen in te leven in een als-dan-constructie. Dat houdt in dat je in je denken uit probeert te gaan van het “als” en je probeert voor te stellen (al of niet met behulp van experimenten) wat de consequenties van dat “als” zouden zijn. Reflectie. Junker en Scherer doen dat met betrekking tot de evolutiehypothese. Ze gaan ervan uit dat er evolutie was (het “als”, de hypothese) en gaan na wat de consequenties zouden moeten zijn waarbij ze de uitkomsten van experimenten en veldonderzoek evalueren. Ze stellen zich dus binnen het denkkader, het paradigma van evolutie, maar blijven tegelijkertijd kritisch observeren en nadenken. Ze leveren zich niet uit aan de hypothese, maar ze blijven de baas over hun eigen denkproces, althans dat proberen ze. Zo kunnen ze ook in hun denken de overstap maken naar een andere hypothese en vervolgens de uitkomsten van experimenten en veldonderzoek in het licht van die andere hypothese evalueren, wat dan een grensoverschrijding is in hun denken namelijk een overstap naar een ander denkkader. Aangezien hypotheses en modellen vereenvoudigde beschrijvingen van de werkelijkheid zijn, en hypotheses en modellen falcifieerbaar behoren te zijn, is het de bedoeling dat wetenschappers hypotheses en modellen met elkaar vergelijken en kritisch evalueren – want hoe zou je anders ooit aan falcifiëren toekomen, als je al bij het eerste het beste model verkocht bent!

    Ik ben verder best benieuwd naar die cruciale zaken.

    “@Bart Klink. In de wetenschap worden de vooroordelen van individuele wetenschappers – als die het onderzoek al beïnvloeden – weggefilterd door peer-review en het elders repliceren van experimenten. De enige vooronderstelling die alle wetenschappers delen is dat de werkelijkheid die zij waarnemen en onderzoeken niet schijn is.

    Beste Bart
    Dat wegfilteren kan ook plaatsvinden als de onderzoeksresultaten niet passen bij het paradigma van de grote groep. Men schaart zich in de overheersende denktrant en maakt eventuele eigen afwijkende inzichten ondergeschikt. Zo ontstaat een machtsblok. Ruim een eeuw geleden mocht erfelijkheidsonderzoek in de lijn van Mendel op een bepaald moment niet meer gepubliceerd worden. Toch bleek deze onderzoeksrichting het bij het rechte eind te hebben. In de geologie is lange tijd het denken in termen van catastrofen weggefilterd omdat het niet bij Lyell e.a. aansloot. De afgelopen 20 jaar zien we echter de come-back van het catastrofisme. In de epigenetica dringt het besef door dat het niet-coderende DNA mogelijk toch heel belangrijk is. Daarvóór heeft men jaren gesuggereerd dat het evolutionaire rommel was (hoe krachtig is dus een paradigma wel niet!). Het met onderzoeksresultaten onderbouwen dat de lichtsnelheid in het verleden niet constant was, wordt door veel leidinggevende natuurkundigen niet gewaardeerd en dienovereenkomstig worden wetenschappelijke bijdragen geweerd. Toch liggen de gegevens er. In de klimaatdiscussie heerst in leidinggevende kringen een opvatting dat er toch wel iets grondig mis is met het klimaat – zelfs lijkt hier een moeder-aarde-religie met de mens als boosdoener een belangrijke rol te spelen. Wetenschappers die op grond van onderzoeksresultaten die opvatting willen nuanceren ontmoeten veel weerstand.
    Het gaat dus allemaal niet vanzelf goed, het proces van waarheidsvinding.

    “@ Bart Klink. Een wereld van een recente datum is niet zozeer een vooronderstelling, maar veeleer een religieuze overtuiging die manifest in strijd is met veel onafhankelijk verkregen data uit verschillende wetenschappelijke disciplines. Dat is de reden waarom de wetenschappelijke wereld een jonge wereld heeft verworpen, overigens al voor Darwin. ”
    Een wereld van niet-recente datum is evengoed een vooronderstelling die kenmerken draagt / past bij een religieuze overtuiging. Er zijn trouwens heel wat disciplines die wel bij een jonge aarde (als je zo’n 6 tot 8 duizend jaar jong wilt noemen trouwens…) uitkomen. Die aardlagen waar Lyell zijn opvatting op baseerde, kunnen net zo goed (of beter) catastrofaal zijn afgezet – als dat zo is, valt Lyells argumentatie weg. Alleen de radiometrische datering staat nog (in de beleving van velen). En die datering wordt gezien als de ultieme bevestiging, die alle disciplines die wel op minder dan 10.000 jaar uitkomen, mag overrulen.
    Echter wel bijzonder dat de geologische gemeenschap in hun Stratigraphic Guide de koppeling van aardlagen aan tijdsperioden heeft losgelaten. Ze hebben gemerkt dat die koppeling niet vol te houden is. Wetenschappelijk gezien ligt het dus allemaal niet zo simpel…

    “@Bart Klink. Op de site van uw stichting staat: “De grondslag van de stichting vormt de Bijbel, die wordt beleden als het onfeilbare, geïnspireerde Woord van God.”. Dit is een geloofsleer, een dogma, dat a priori de mogelijkheid uitsluit dat wetenschappelijke resultaten strijdig zijn met (uw lezing van) de Bijbel. Helder is dat wel, maar wetenschappelijk eerlijk niet. Wetenschap kent geen geloofsovertuigingen die a priori als waar worden aangenomen.”

    Wetenschap als zodanig zou inderdaad op voorhand geen a priori moeten aannemen. Want de methode is nu juist dat de wetenschapper de a priori kiest (de hypothese die hij graag wil onderzoeken). Daar is de wetenschapstheorie duidelijk over: wetenschap is een methode die begint met een uitgangspunt gekozen door degene die die methode wil gaan gebruiken. En helemaal basaal is, zoals u aangeeft, de aanname dat de werkelijkheid zich volgens vaste patronen gedraagt, zodat de uitspraken van vandaag ook geldigheid hebben voor morgen. Maar vertrouwend op de betrouwbaarheid van de werkelijkheid, kiest een onderzoeker zijn hypothese. En die hypothese hangt samen met wat die onderzoeker als de waarheid of werkelijkheid ziet.

    Stichting De Oude Wereld wil de twee grote, wetenschappelijke oorsprongsmodellen in het licht van de schijnwerper zetten. Dat proberen we op een eerlijke, informatieve manier, wat echter lang niet gemakkelijk is. Maar deze openheid en kwetsbaarheid vinden wij verre te verkiezen boven het meegaan in een beslissing van anderen (wie eigenlijk?) dat één bepaald model bewezen zou zijn en dat iedereen volgens dat éne model zou moeten denken. Wij willen ook niet verkondigen dat het bijbels ontstaansmodel het beste model is. Want een model kun je maar beter niet gelijk stellen aan waarheid, want een model is een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Waarheid is iets anders. We vinden dat mensen de kans moeten hebben om zelf de sterke en zwakke kanten van beide modellen te onderzoeken.

    “@Gerdien. Een vraag uit nieuwsgierigheid:
    welke evolutiebiologieboeken hebt u gelezen?”

    Beste Gerdien,
    Zullen we één boek tegelijk aanpakken?

  12. @ Kees-Jan november 24th, 2010 on 10:22 am
    Mag een stelling of hypothese niet bij een bepaalde wereldbeschouwing passen?
    Nee.

    Als de hypothese is: in het fossiel archief vinden we de traploze overgang van bacterie naar mens.
    Dat is de hypothese niet: de hypothese is dat elk individu tenminste één ouder heeft. Dat heeft niet met een wereldbeschouwing te maken, maar met de waarneming van alledag.

    (J&S) stellen zich dus binnen het denkkader, het paradigma van evolutie, maar blijven tegelijkertijd kritisch observeren en nadenken.
    J&S geven niet het denkkader van evolutiebiologie weer. Het is ook niet duidelijk wat zij voor evolutiebiologie houden. J&S is totaal gericht op bestrijden van gemeenschappelijke afstamming, met soms merkwaardige kronkels.

    Van Lyell is bekend dat hij uit was op de uitroeiing van de gedachtenis aan de boeken van Mozes (de eerste vijf boeken van de Bijbel); een miljoenen jaren oude aarde paste daar bij; hij onderzocht deze hypothese.
    Het artikel over Lyell in Wikipedia http://en.wikipedia.org/wiki/Charles_Lyell maakt dit een vreemde uitspraak. Ook Creation Wiki komt hier niet mee.
    Had Lyell het idee van miljoenen jaren? De inhoudsopgave van zijn Principles of Geology http://www.esp.org/books/lyell/principles/facsimile/contents.htm geeft hier geen aanwijzing voor. De eerste schatting met miljoenen jaren schijnt van 1862 te zijn, van Kelvin.

    “@Gerdien. Een vraag uit nieuwsgierigheid:
    welke evolutiebiologieboeken hebt u gelezen?”
    Beste Gerdien,
    Zullen we één boek tegelijk aanpakken?

    Nee, daar gaat het me niet om. Ik zou graag weten of de vertalers enig idee hebben van het vakgebied. Vandaar deze vraag. Er zitten een paar rare vertalingen bij: cladisme, transformerende selectie. En vliegende dinosauriërs zijn vogels: pterosauriers zijn geen dinosauriërs, zoals ook opzoeken van Flugsaurier op de Duitse Wikipedia bij bekendheid met systematiek had kunnen opleveren. Hoe kunnen de vertalers beoordelen of het J&S boek een redelijk beeld van evolutiebiologie geeft als zij daar zelf niets vanaf weten?

  13. http://de.wikipedia.org/wiki/Alfred_Wegener
    Wegener war nicht der erste, dem der ähnliche Kurvenverlauf der afrikanischen West- und der südamerikanischen Ostküste auffiel. Als er aber im Herbst 1911 zufällig auf die paläontologischen Zusammenhänge zwischen Südamerika und Afrika aufmerksam wurde, keimte in ihm die Idee von einem Urkontinent, der zerbrochen war und dessen Teile danach auseinander drifteten.
    Genesis 10:25 ‘Peleg: in zijn tijd werd de aarde verdeeld’ zal er weinig mee te maken hebben.

  14. “Genesis 10:25 ‘Peleg: in zijn tijd werd de aarde verdeeld’ zal er weinig mee te maken hebben.”

    Mij lijkt logischer dat het “verdelen van de aarde” hier gaat over het zich verspreiden van de volkeren over de aarde: de aarde werd dus verdeeld onder hen. Qua tijdlijn past het ook bij de spraakverwarring in hoofdstuk 11.

  15. @ Kees-Jan november 24th, 2010 on 10:22 am
    Voor de goede orde: evolutie is geen wereldbeschouwing maar wetenschap. Evolutietheorie bevat geen wereldbeschouwelijke componenten. Er is één wetenschappelijke theorie over afstamming en diversificering van het leven, namelijk evolutie. Dat is al 150 jaar zo, dus het wordt tijd eraan te wennen.

    Wetenschap begint met een afspraak: alleen de waarnemingen tellen, er zullen alleen natuurlijke verklaringen gegeven worden;. In J&S heet dat methodisch atheisme. Verder zijn er wat zaken over logica en consistentie.
    Dit wil zeggen dat rationalisaties op grond van vooronderstellingen die passen bij de bijbelse overlevering geen wetenschap opleveren. Een willekeurige stelling hypothese noemen en verder rationaliseren is geen wetenschap. Waarnemingen in de biologie – bijvoorbeeld iets voor de hand liggends als ‘gewervelde dieren’ – zonder verklaring laten is geen wetenschap. Zoogdieren geen dieren willen noemen is geen wetenschap.

    Wie Genesis letterlijk wil nemen, hoeft zich niets van wetenschap aan te trekken: dan maar geen wetenschap.

  16. @ Kees-Jan

    U gaat u van een complot: de grote groep reguliere wetenschappers die het idee van een jonge aarde onderdrukken. Dat lijkt me niet erg waarschijnlijk. Wetenschap is inderdaad conservatief en heeft de neiging opvattingen te verwerpen die tegen goed bevestigde kennis in te gaan (ze waait gelukkig niet met elke wind mee!). Als nieuwe ideeën echter gebaseerd zijn op deugdelijke evidentie, zullen ze vanzelf mainstream worden. De wetenschapsgeschiedenis kent hier vele voorbeelden van.

    De opvattingen die u propageert zijn echter niet nieuw (maar al zo’n 200 jaar verworpen) en steunen niet op deugdelijke evidentie. Daarnaast worden ze vrijwel uitsluitend gepropageerd door orthodoxe gelovigen die duidelijk een religieuze agenda hebben (zie de geloofsbelijdenis op uw eigen website). Dit zijn allemaal kenmerken van pseudowetenschap. Er is geen sprake van een complot van de gevestigde wetenschappelijke orde, maar van de verwerping van een religieuze overtuiging die manifest in strijd is met goed bevestigde kennis uit veel verschillende disciplines.

    Epigenetica heeft niets met niet-coderend DNA te maken, maar met factoren die niet te herleiden zijn tot veranderingen in de DNA-sequentie. Er zijn ook nog steeds goede redenen om te denken dat veel van het DNA evolutionaire rommel is; daar heeft de epigenetica niets aan veranderd. Op grond van dit soort uitspraken ben ik – net als Gerdien – ook benieuwd naar welke wetenschappelijke boeken u gelezen hebt op het gebied van evolutiebiologie.

    Een wereld van een oude datum is niet gebaseerd op een vooronderstelling, en al helemaal niet op een die kenmerken draag van een religie. Dit is gebaseerd op decennialang onderzoek in vele verschillende disciplines (astronomie, geologie, natuurkunde, archeologie, biologie), die onafhankelijk van elkaar tot de conclusie zijn gekomen dat de wereld veel ouder is dan de Bijbel suggereert.

    U probeert op uw website niet op een eerlijke manier twee ‘modellen’ met elkaar te vergelijken, want u sluit a priori, wegens uw religieuze overtuiging, een van die modellen uit. Dit is ook nog eens het enige ‘model’ dat door de wetenschappelijke gemeenschap wereldwijd wordt aanvaard. Daarnaast geeft u op uw website en in andere publicaties (zoals de scheppingsfolder) blijk weinig verstand te hebben van evolutiebiologie, al voert het te ver daar nu uitgebreid op in te gaan. Ik geloof oprecht dat u meent eerlijk te handelen, maar wetenschappelijk valt het niet serieus te nemen.

  17. @ Kees Jan, dat aan een groot deel van het DNA geen functie werd toegekend (dus dat het als ‘junk’ werd weggezet) was geen gevolg van enige paradigmakeuze. Dit idee werd simpelweg ingegeven door het feit dat er geen eiwitcoderende sequenties in gevonden werden, en ook geen enkele andere functie. Pas na het verder ontwikkelen van onze kennis over DNA – door met een ‘open mind’ te zoeken – is er voor een deel van het niet-coderend DNA wél een functie gevonden.

    Verder is de leeftijd van de aarde ook geen paradigmakeuze geweest, maar iets dat door geologen – waaronder een groot aantal christelijke geologen – in de eerste helft van de negentiende eeuw op grond van observaties is vastgesteld.

  18. De zondvloed als geologisch verschijnsel was verworpen in 1831, zoals uit de citaten uit de Reverend Adam Sedgwick’s rede als President van de Geological Society blijkt. http://www.talkorigins.org/origins/postmonth/apr02.html
    De hele rede kan ik niet op internet vinden.
    Een aansluitend citaat is:
    We ought, indeed, to have paused before we first adopted the diluvian theory, and referred all our old superficial gravel to the action of the Mosaic flood. For of man, and the work of his hands, we have not yet found a single trace among the remnants of a former world entombed in these ancient deposits. In classing together distant unknown formations under one name; in giving them a simultaneous origin, and in determining their date, not by the organic remains we have discovered, but by those we expected hypothetically hereafter to discover, in them; we have given one more example of the passion with which the mind fastens upon general conclusions, and of the readiness with which it leaves the consideration of unconnected truths.
    Voor Sedgwick http://en.wikipedia.org/wiki/Adam_Sedgwick

  19. @ Gerdien,

    Ik heb Scherer gemaild. Zijn mail heb ik met toestemming op mijn weblog geplaatst. Zie: http://scheppingsmodel.web-log.nl/mijn_weblog/2010/11/visie-van-siegfried-scherer-op-de-leeftijd-van-de-aarde.html

    Over de zondvloed:
    Ik vraag me altijd af wat we met de ‘zondvloedmythe’ moeten als je, als christen, de visie van de oude aarde accepteert. Wat heeft de zondvloed ons te zeggen. Zit daar ook nog een werkelijkheid achter? Zo ja, waar heeft deze zondvloed dan plaatsgehad? Je kunt de zondvloed wegwuiven als mythe, maar er is wel een verklaring nodig waar het idee van een zondvloed vandaan is gekomen. Het idee moet namelijk ergens vandaan gekomen zijn. Dit ook ziende op de vele vloedverhalen waarvan sommige wel erg veel lijken op het verhaal van Noach.

  20. @Jan november 26th, 2010 on 3:16 pm
    Er zit dan wel wat speling tussen de positie van Scherer en die van de Stichting De Oude Wereld.

    Het idee moet namelijk ergens vandaan gekomen zijn.
    Zo zeldzaam zijn overstromingen toch niet?
    De theologische betekenis is duidelijk: een belofte van God.

  21. @ Gerdien,

    “Zo zeldzaam zijn overstromingen toch niet?”

    Dat niet, maar een overstroming waar een ark tot behoud nodig is, zijn redelijk zeldzaam. De meeste zondvloedverhalen laten wel zien. Ik vind die overeenkomsten heel erg apart, die zouden er niet mogen zijn. Welke overstroming in het verleden zouden wij aan moeten denken? Theologische betekenis is uiteraard duidelijk. Gods straft het kwade en behoud de rechtvaardige.

  22. @Jan
    Dit ook ziende op de vele vloedverhalen waarvan sommige wel erg veel lijken op het verhaal van Noach.
    Dat wel erg veel lijken op lijkt me een interpretatie achteraf vanuit een bepaalde visie. Ik denk niet dat er een bepaalde overstroming achter het Gilgamesh / Noach verhaal zit. De doorbraak van de Bosporus leek eerst erg leuk, maar is nu toch wat twijfelachtig. De Eufraat en Tigris zullen vaak genoeg overstromen. Er was dit jaar een vertaling van een kleitablet met verwijzing naar een soort vlot waarop vee bij overstroming vervoerd kon worden. Eerder de manier waarop men zijn vee bij voorkomende overstromingen redde.

  23. @ Gerdien,

    “Dat wel erg veel lijken op lijkt me een interpretatie achteraf vanuit een bepaalde visie.”

    Dat zou kunnen, maar je kan het ook zonder maar een interpretatie te gebruiken met elkaar vergelijken en dan de overeenkomsten en verschillen op een rijtje zetten. Dan lijken sommige verhalen erg veel op het verhaal in Genesis.

    “Ik denk niet dat er een bepaalde overstroming achter het Gilgamesh / Noach verhaal zit.”

    Maar waarom zou het dan zo opgetekend zijn in Genesis? Dat is mijn vraag dan. Daar lijkt het toch echt om een overstroming te gaan. Het probleem met Noach is dat het wel een erg grote boot is om te spreken van een lokale overstroming. Waarom kan dat gedeelte van Genesis niet historisch juist zijn is ook een vraag.

    “Er was dit jaar een vertaling van een kleitablet met verwijzing naar een soort vlot waarop vee bij overstroming vervoerd kon worden. Eerder de manier waarop men zijn vee bij voorkomende overstromingen redde.”

    Klopt, dat heb ik ook gelezen. Maar als ik het Gilgamesh verslag lees en ook andere verslagen dan lijkt het wel iets groter dan een lokale vloed. Je zou dan eerder denken aan regionaal of nog groter. Ik vind het vreemd dat die verhalen op elkaar lijken. En ook vind ik het vreemd dat Genesis aan de vloed drie hoofdstukken wijdt.

  24. G: “Er zit dan wel wat speling tussen de positie van Scherer en die van de Stichting De Oude Wereld.”

    J: “We moeten niet vergeten dat het boek van 2006 is en dat Scherer dit schrijft in 2010. Ik zie in zijn boek geen contradictie tussen De Oude Wereld en het 2006-evolutieboek. Jij wel?”

  25. Beetje grote boot is wel iets voor een mythe – overdrijving past in een verhaal.

    Er is geen enkele aanwijzing dat er voor David enige herkenbare geschiedenis in het Oude Testament staat, anders dan verhalen en mythen. Verhalen zijn niet zo letterlijk: neem Ierse sagen over Cuhulin (spelling is niet goed), of wat ook, en je krijgt ook overdrijving.

    J&S boek ljkt me minder YEC dan De Oude Wereld, en veel meer sophisticated over de eigen positie ten opzichte van wetenschap. Ik heb tot nu toe niet het idee gekregen dat De Oude Wereld het bijbels ontstaansmodel als een grensoverschrijding vanaf wetenschap naar theologie ziet, integendeel. De Oude Wereld probeert gelijkwaardigheid van creationisme en wetenschap te verkopen, en J&S weten dat het bijbels ontstaansmodel geen wetenschap te noemen valt – vandaar al de grensoverschrijdingen.

  26. @ Gerdien,

    Nu heb je het nog niet over allerlei zondvloedverhalen gehad die sterke overeenstemming hebben met elkaar. Hoe zit dat dan? En hoe is dat goed te verklaren?

    Grote boot is wel iets voor een mythe maar als je ziet voor welk doel deze boot gemaakt is… Overigens is het zo als ik het verhaal lees dat ik weinig mythisch aan het verhaal vind zitten.

    Er zijn overigens ook buitenbijbelse bronnen bekend die David als historisch figuur zien. Volgens mij werd er voor 1993 nog gezegd dat David een mythisch figuur was maar dat ze na een vondst met de naam huis van koning David, heel snel hun mond dicht hielden.

  27. @ Gerdien,

    Jij zegt dus dat de zondvloed nooit plaats heeft gevonden. Om welke redenen doe je dat? Zou jij die met mij willen delen?

  28. @ Rene

    De voornaamste reden dat men dacht (en nog steeds denkt) dat grote delen van het DNA junk zijn, is dat veel DNA uit defecte duplicaten van genen bestaat (pseudogenen dus). Dit werd voorgesteld door Ohno en is sindsdien uitgebreid bevestigd. Ook het feit dat nauw verwante soorten, die nauwelijks in fenotype verschillen, aanzienlijke verschillen hebben in het junkdeel van hun DNA, is een goede reden om te denken dat het voor het grootse deel echt junk is. Het is een populair mythe dat de classificatie van junk berust op onwetendheid (we weten niet wat het doet, dus het zal wel junk zijn).

    Zie verder ook hier.

  29. @Jan
    Ik zei: voor David. Er is 1 buitenbijbelse bron over David bekend, geen over Salomo. De bron over David verwijst niet naar David zelf, maar naar een koningsgeslacht dat zijn afkomst op David terug voerde. Omstreeks de tijd van Omri kom je de geschiedenis binnen. Daarna kom je zo af en toe echte geschiedschrijving in de Bijbel tegen.

    werd er voor 1993 nog gezegd dat David een mythisch figuur was maar dat ze na een vondst met de naam huis van koning David, heel snel hun mond dicht hielden.
    Voor 1993 was er geen enkele niet-legendarische aanwijzing dat David bestaan had. Dat hielden ze heel snel hun mond dicht is was dat betreft onredelijk: als er geen schriftelijke bevestigende aanwijzingen zijn, zijn die er niet.

    Het lijkt me dat geologie, biologie, anthropologie en bijbelwetenschap het eens zijn: geen zondvloed. Let wel, ook bijbelwetenschap. De anthropologische verhalenverzamelingen naar een zondvloed toepraten lijkt me hetzelfde als de basistypen: een beginvooronderstelling, geen objectieve beoordeling.

  30. Huis van David, als algemene vorm van de benaming van een koningsgeslacht, niet ‘huis van koning David’.

  31. @ Gerdien,

    “geen objectieve beoordeling.”

    Ik denk dat objectieve beoordeling niet bestaat. Ieder praat uit bepaalde beginvooronderstellingen. Ben jou blog aan het lezen. Interessant dat wel, maar je bekijkt alles ook vanuit een beginvooronderstelling, namelijk alle soorten hebben een gemeenschappelijke voorouder. Nu zo zou je de zondvloedverhalen ook kunnen bekijken. Alle verhalen hebben een gemeenschappelijke voorouder. En dat is wat ik bedoelde. Je bekijkt deze informatie en ziet die overeenkomsten en die verschillen.

    “Het lijkt me dat geologie, biologie, anthropologie en bijbelwetenschap het eens zijn: geen zondvloed.”

    Ik vroeg niet naar de visie van de de wetenschapsdeelgebieden want die weet ik al. Ik vroeg naar jou visie.

  32. @Jan november 27th, 2010 on 5:24 pm
    Jan, je leest vanuit de vooronderstelling dat ik in het blog aanneem dat alle soorten een gemeenschappelijke voorouder hebben. Zo’n beginvooronderstelling heb ik nergens in het blog nodig. Ik heb het alleen over indelen, en laat zien dat je kunt indelen zonder van de beginvooronderstelling uit te gaan dat alle soorten een gemeenschappelijke voorouder hebben. Dan komt er een hierarchische indeling uit, en ja, een hierarchische indeling is een van de aanwijzingen voor evolutie. Begin bij blogpost 1 en volg de zaak over de katten.

    Nu is het wel zo dat alle behandelde beesten een gemeenschappelijke voorouder hebben, en een enkele keer zeg ik ‘afstamming’. Dat is nergens in de behandelde stof nodig: je kunt daarvoor altijd ‘indeling’ lezen. Voor ‘verwant’ bij een fylogenetische boom kun je zonder enig bezwaar lezen: ‘staat het dichtste bij’. Nergens in de blogs is het nodig om een vooronderstelling van afstamming te maken. Al deze stof kun je zonder doen. De conclusie is afstamming.

    Objectieve beoordeling bestaat natuurlijk wel: wou je ontkennen dat er atomen bestaan?

    Mijn visie over de zondvloed is die van de wetenschapsgebieden die ik noemde. Behalve door het hebben van een a priori mening over letterlijkheid van de Bijbel is er geen andere mogelijk. De wetenschapsgebieden hebben geen a priori mening in deze. Verder mythe – theologisch duidelijk – had ik al gezegd.

  33. @Jan november 27th, 2010 on 5:24 pm
    Een buitengroep gebruiken houdt bv geen veronderstelling dat de buitengroep een gezamenlijke voorouder met de te bewerken binnengroep heeft in. Een buitengroep is alleen ter vergelijking. Bij de bespreking van de roofdieren van Madagascar,
    http://evolutiebiologie.blogspot.com/2009/12/roofdieren-van-madagascar.html
    zijn de mens en de mol de buitengroep. Wie deze analyse doet en van basistypen wil uitgaan, krijgt precies dezelfde indeling. De procedure brengt geen vooronderstelling mee.

  34. @ Gerdien,

    Bedankt voor de uitleg. Ik wilde weten wat jou gedachte was over de zondvloed. Ik lees voortaan indeling in plaats van afstamming. Ik weet inderdaad dat bij basistypen ook buitengroepen gebruikt worden. En ga weer trouw verder lezen op jou blog. Je schrijft overigens duidelijk.

  35. Beste bloggers

    Vertrouwen

    De wetenschapstheorie laat zien dat hypothesen op alle mogelijke manieren in een mensenhoofd kunnen opkomen. Het loslaten van de wetenschappelijke methode op een hypothese staat los van de manier waarop de hypothese in het mensenhoofd is opgekomen. Nu heeft ongetwijfeld één van die manieren te maken met het feit dat iemand graag iets bewezen wil zien, omdat dat bij zijn kijk op de wereld past (het zou niet logisch zijn als hij/zij juist in een richting ging zoeken, die daar haaks op staat). Kijk op de wereld is anders gezegd een bepaalde levensbeschouwing. Levensbeschouwing begint al met een vertrouwen in de werkelijkheid, dat die zich morgen in principe op dezelfde wijze voordoet als vandaag. Ook is vertrouwen in de eigen waarnemingen van belang. Een vertrouwen dat je zintuigen je niet bedriegen. Die houding van vertrouwen door trekkend, kom je ook op vertrouwen in de waarnemingen van anderen. Die anderen kunnen huidige onderzoekers zijn (die iets hebben waargenomen en beschreven) maar ook vroegere. Het kunnen ook niet-onderzoekers zijn, ook in een tijd dat men nog niet sprak over ‘wetenschappelijk’ onderzoek. Zo kom je ook bij geschriften die door getuigen van gebeurtenissen zijn geschreven. Vertrouwen in de principiële juistheid van hun relaas hoort ook bij de wijze waarop je in de wereld staat en naar de wereld kijkt. Elk onderdeel van je kijk op de wereld hoort bij je levensbeschouwing, en die strekt zich ook uit naar een vertrouwen in de richting van anderen. Het woord levensbeschouwing heeft dus niet alleen betrekking op een verticale component (verering van een godheid of goden), maar uit zich ook in de horizontale betrokkenheid naar mensen en is zoals het woord zegt je kijk op het leven zoals dat leven in al zijn facetten tot je komt.

    Bouwend op deze houding van vertrouwen die vrijwel ieder van nature heeft vult ieder zijn levensbeschouwing m.b.t. het begin van het leven in. Hier zijn twee hoofdvisies te onderscheiden, namelijk 1. Dat er schepping was door God (passend bij de lijn van vertrouwen, nu vertrouwen in de bijbelse geschriften en andere oude boeken) of 2. Dat er geen God is (iets wat niet in overeenstemming is met de bijbelse geschriften en andere oude boeken, hier stopt de lijn van vertrouwen) en dat het leven uit zichzelf is ontstaan (hier speelt kennelijk vertrouwen in andere bronnen een rol, maar deze bronnen zeggen dan het omgekeerde). Eldredge, een evolutiedenker uit onze tijd, bevestigt dat deze twee hoofdvisies bestaan (in Darwin’s Enigma, Sutherland).

    [Wat betreft vertrouwen in de oude boeken: Het bijzondere van de bijbelse geschriften is dat ze in de tijd van hun schrijvers met dit vertrouwen ontvangen zijn en hun juistheid gecontroleerd kon worden, en in lijn met dit vertrouwen door de mensen na hen bewaard zijn gebleven en nauwgezet overgeschreven zijn. Daarbij bestond het besef dat de echtheid gewaarborgd moest blijven en werd daaraan grote zorgvuldigheid besteed. Vele andere oude boeken, zoals de kronieken van de oude volken, harmoniëren met de bijbelse geschriften.]

    Levensbeschouwing is niet los te zien van wetenschappelijke arbeid. De beschreven houding van vertrouwen in de werkelijkheid is noodzakelijk om wetenschap te kunnen bedrijven. De consequentie is dat hypothesen niet los te zien zijn van deze grondhouding, ook al komt de grondhouding niet expliciet in de hypothese tot uitdrukking. De wetenschapstheorie laat dan ook zien dat wetenschapsbeoefening niet los te zien is van vooronderstellingen.

    Junker en Scherer melden aan het eind van hun boek: “We moeten wel uitgaan van wereldbeschouwelijke vooronderstellingen als we willen weten hoe het zit met het ontstaan van de wereld, van het leven, van onze soort en van onszelf. Niemand kan over deze vragen nadenken zonder te geloven – en ieder zal moeten kiezen, wat hij wil geloven. Als dit boek heeft geholpen zich (opnieuw) bewust te zijn van de onvermijdelijkheid van deze keuze, dan heeft het zijn doel bereikt.” Dit zeggen zij dus m.b.t. het evolutiemodel en m.b.t. het bijbels ontstaansmodel. Overigens is in Evolutie – Het nieuwe studieboek (vrijwel) steeds het woord Evolutionslehre vertaald met evolutiemodel.

    Lyell

    Manfred Stephan en Thomas Fritzsche noemen in hun boekje Sintflut und Geologie dat Georg Christian Füchsel (1722-1773) het ontstaan van de aardlagen toeschreef aan processen tijdens lange tijdsperioden en daarmee dus eerder was dan James Hutton (1726-1797) en ook eerder dan de bekendste verdediger van het actualisme Charles Lyell (1797-1875). Binnen de geologische literatuur kan dit verder worden nagegaan. Het actualisme had een merkwaardig uitgangspunt: het optreden van grote, wereldomvattende catastrofes werd van generlei waarde geacht. Zo konden ouderdommen van miljoenen jaren hun intrede doen. Pas aan het eind van de 20e eeuw keerde het besef in de geologie terug dat catastrofes wel degelijk gezichtsbepalend kunnen zijn geweest. In de 90-er jaren heeft de geologische gemeenschap de koppeling tussen aardlagen en miljoenen jaren losgelaten, blijkens het schrappen van deze koppeling in de Stratigraphic Guide. Slechts de radiometrische dateringen wijzen nu nog op een hoge ouderdom; worden deze echter gecorrigeerd voor de inzichten van de nieuwe natuurkunde (SED, variabele lichtsnelheid) dan komt de bijbelse (en buitenbijbelse) ouderdom van zo’n 7 duizend jaar ook hier in beeld.

    Alles hangt af van je uitgangspunt. Ieder kieze het zijne. Stichting De Oude Wereld is er voorstander van dat beide wetenschappelijke modellen openbaar en toegankelijk zijn, zodat ieder de vergelijking kan maken. Wanneer je doet alsof er maar één model mag bestaan en alleen dat model wetenschap mag heten, dan zeg je iets anders dan de wetenschapstheorie zegt en neem je de vrijheid van denken weg. Galenus had daar in het begin van onze jaartelling al grote moeite mee, en zei dat we zo intellectuele slaven van elkaar maken. Ook Unicef vindt dat kinderen recht hebben op informatie en een eigen mening.

    Verschil geschiedwetenschap – natuurwetenschap

    De geschiedwetenschappen zijn minder stellig in hun uitspraken dan de natuurwetenschappen. Daar lijken duidelijke redenen voor te zijn: de waarnemingen die betrekking hebben op het verleden betreffen processen/gebeurtenissen die verleden tijd zijn. Experimenteren met die gebeurtenissen lukt niet. Evolutiebiologie bestaat uit diverse disciplines, de ene ligt meer op het terrein van de geschiedwetenschap dan de andere. Maar voor alle geldt: voorzichtigheid is van belang, omdat het onderwerp van studie zelf verleden tijd is. Te zeggen dat evolutie wetenschap is, is kort door de bocht. Te zeggen dat evolutietheorie geen wereldbeschouwelijke componenten bevat is dat ook. De minder geïnformeerde zou makkelijk kunnen denken dat alles wat ‘evolutie’ zegt, klopt. En dat evolutieonderzoekers geen wereldbeschouwing hebben. Onder de evolutietheorie ligt wel een wereldbeschouwing. De vooronderstellingen zijn wel wereldbeschouwelijk van aard. Ze zijn niet los te snijden van de visie op hoe het in het echt gegaan is. Er zijn twee hoofdvisies op het ontstaan, en evolutie is daar één van.

    Maar de waarnemingen blijven bovenaan staan. Ook is belangrijk dat de waarnemingen goed onder woorden worden gebracht, zonder dat er in de beschrijving een interpretatie insluipt. Daarbij noem je als je puur wilt beschrijven een mens bijvoorbeeld mens en niet dier. Een vliegende sauriër kun je slechts door een gedachtesprong een vogel noemen.

    Groeten

  36. Maar de waarnemingen blijven bovenaan staan.
    Precies: en de waarnemingen laten zien dat evolutie de voor de hand liggende interpretatie is.

    Onder de evolutietheorie ligt wel een wereldbeschouwing. De vooronderstellingen zijn wel wereldbeschouwelijk van aard
    De vooronderstellingen zijn niet wereldbeschouwelijk van aard, want niet anders dan dat de waarnemingen tellen in de wetenschap.

    Voor wie zelf volledig uitgaat van wereldbeschouwelijke veronstellingen blijkt het vrijwel onmogelijk om zich voor te stellen dat er in de wetenschap geen wereldbeschouwelijke vooronderstellingen bestaan.

    Er zijn twee hoofdvisies op het ontstaan, en evolutie is daar één van.
    Dat wil zeggen, er is een visie van mensen die de Bijbel letterlijk in alle aspecten willen nemen, en die visie botst met de niet-wereldbeschouwelijke wetenschap.

  37. Een vliegende sauriër kun je slechts door een gedachtesprong een vogel noemen
    Flugsaurier is op blz 239 vertaald als “vliegende sauriër” en op blz 172 als “vliegende dinosauriër”. Het gaat in beide gevallen over pterosauriërs.

    Er is geen gedachtesprong tussen vliegende dinosauriër en vogel: in de indeling van de dinosauriers zitten de vogels ingebed. Vloeiend. Dit in te zien vereist alleen enige kennis van beesten en een idee van indelen.

    Zie:
    http://evolutiebiologie.blogspot.com/2010/10/een-vogel-is-een-dinosaurier-met-minder.html
    http://evolutiebiologie.blogspot.com/2010/10/waarom-is-archaeopteryx-een-vogel.html
    voor een afgekorte behandeling.

  38. Een argument waar nog niet op gereageerd is:

    “In de 90-er jaren heeft de geologische gemeenschap de koppeling tussen aardlagen en miljoenen jaren losgelaten, blijkens het schrappen van deze koppeling in de Stratigraphic Guide.”

    Waarom hebben ze dat losgelaten? Mijns inziens hebben ze het losgelaten omdat deze koppeling niet werkt. Maar is dat zo? Bedankt voor dat ‘gegeven’ Kees-Jan.

  39. @ Gerdien,

    Nog even doorvragen over die ‘buitengroep’. Jij zegt:
    “Een buitengroep gebruiken houdt bv geen veronderstelling dat de buitengroep een gezamenlijke voorouder met de te bewerken binnengroep heeft in. Een buitengroep is alleen ter vergelijking.”

    Wat bepaalt dat een dier in een buitengroep? Ten opzichte van wat is het een buitengroep? Dat heeft zoals ik nu kan zien toch al te maken dat de ene groep een gemeenschappelijke voorouder heeft en dat de buitengroep ook binnen een indeling past waaruit de gemeenschappelijke voorouder van bv. mensachtigen blijkt. Je noemt buitengroep en binnengroep maar ten opzichte van wat is het een buitengroep of binnengroep. Het lijkt mij dat je met de vooronderstelling werkt dat alle soorten min of meer verwant zijn maar de ene soort wat minder dan de andere. Ik hoop dat je dit wilt uitleggen.

  40. @Jan december 1st, 2010 on 1:20 pm
    De beesten waarin je geinteresseerd bent vormen de binnengroep, en elk ander beest kan als buitengroep gebruikt worden. De enige eis is dat het beest duidelijk niet bij de binnengroep hoort, en bij de binnengroep mag je zelf weten welke groep je neemt. Dat ‘duidelijk’ is geen veronderstelling over verwantschap, maar komt uit de al eerder bekende klassieke systematiek: tenslotte wordt er al 200 jaar of meer ingedeeld. Bij de ‘roofdieren van Madagascar’ bv worden een set roofdieren als binnengroep gebruikt; er is niet bekend waar de roofdieren van Madagascar terecht zullen komen. Er worden meer katvormigen dan hondvorigen in de binnengroep gebruikt, omdat er nooit beweerd is dat de roofdieren van Madagascar bij de hondvormigen horen. De mens en de mol worden als buitengroep gebruikt – het zijn geen roofdieren – , maar het hadden ook andere beesten kunnen wezen, zolang het maar geen roofdieren waren. Er zijn vier genen gebruikt, oa het veel gesequencte mitochondriaal cytochroom b. Beschikbaarheid van een sequentie in een databank en zelf niet hoeven sequencen is een makkelijk criterium bij buitengroep.
    Je mag ook een plant als buitengroep nemen bij roofdieren indelen, als het gen terug te vinden is. Het vinden van een gen is ook geen veronderstelling over verwantschap. Rode bloedkleurstof is het eiwit hemoglobine bij alle vertebraten, en overeenkomstig tussen de beesten, ook als je in basistypen wilt geloven.

  41. @Jan december 1st, 2010 on 1:13 pm
    Een argument waar nog niet op gereageerd is:
    “In de 90-er jaren heeft de geologische gemeenschap de koppeling tussen aardlagen en miljoenen jaren losgelaten, blijkens het schrappen van deze koppeling in de Stratigraphic Guide.”
    Waarom hebben ze dat losgelaten? Mijns inziens hebben ze het losgelaten omdat deze koppeling niet werkt. Maar is dat zo? Bedankt voor dat ‘gegeven’ Kees-Jan.

    Ik ben geen geoloog, zodat ik hier niets vanaf weet, maar wat googelen geeft geen bevestiging van wat Kees-Jan beweert.

    http://www.stratigraphy.org/
    http://www.stratigraphy.org/column.php?id=Chart/Time Scale
    http://www.stratigraphy.org/upload/ISChart2009.pdf

    en

    https://engineering.purdue.edu/Stratigraphy/index.html
    https://engineering.purdue.edu/Stratigraphy/strat_guide/chro.html
    https://engineering.purdue.edu/Stratigraphy/resources/regcor.html

  42. @ Kees-Jan november 24th, 2010 on 10:22 am
    Ik zou toch graag weten welke evolutiebiologieboeken de vertalers gelezen hebben. Hoe kunnen de vertalers beoordelen of het J&S boek een redelijk beeld van evolutiebiologie geeft als zij daar zelf niets vanaf weten?

    In de 90-er jaren heeft de geologische gemeenschap de koppeling tussen aardlagen en miljoenen jaren losgelaten, blijkens het schrappen van deze koppeling in de Stratigraphic Guide.
    Hoe komt u hierop?

  43. @ Kees-Jan

    U maakt de definitie van ‘levensbeschouwing’ zo breed dat alles daaronder geschaard kan worden. Elke wetenschappelijke uitspraak wordt dan een levenbeschouwelijke. Dit lijkt me niet een erg zinvolle benadering. Evolutie is niet meer of minder gebaseerd op levensbeschouwing dan andere wetenschappelijke disciplines. Dit wil niet zeggen dat evolutie geen levenbeschouwelijke implicaties heeft – dat heeft ze zeker – maar dat heeft menig grote wetenschappelijke theorie (van heliocentrisme tot kwantummechanica).

    Uw laatste uitspraak is tekenend: “Een vliegende sauriër kun je slechts door een gedachtesprong een vogel noemen.” Op grond hiervan kan ik slechts concluderen dat u totaal niet op de hoogte bent van de relevante literatuur en gebruikte methodiek.

  44. Recensie in Bionieuws 11 december 2010.

    Misleidend evolutieboek vol vooroordelen

    door Gerdien de Jong

    Evolutie – het nieuwe studieboek is ‘een internationaal standaardwerk over evolutiebiologie’, dat een ‘diepgaande analyse geeft van de laatste stand van de evolutiebiologie’. Zo prijst Stichting De Oude Wereld haar nieuwe boek aan, een vertaling van Evolution – ein kritisches Lehrbuch.
    Dit boek is geen studieboek, noch een standaardwerk over evolutiebiologie; het heeft geen weet van de laatste stand van de evolutiebiologie. Het is een gedetailleerde bestrijding van evolutie door schrijvers die toegang hebben tot de wetenschappelijke literatuur en in een wetenschappelijke stijl schrijven. Ondanks de wetenschappelijke verpakking bestaat het boek uit vooroordeel, misleiden, weglaten en verdraaien.
    Auteurs Junker en Scherer geven toe dat methodisch naturalisme leidt tot een evolutionaire interpretatie van de geschiedenis van het leven. J&S beweren echter dat evolutie van niet-wetenschappelijke vooronderstellingen uitgaat, zoals ‘eenvoud aan het begin’; zulke vooronderstellingen zijn er niet. Deze draai is nodig voor hun poging ‘het Bijbels ontstaansmodel’ op gelijke voet met evolutie te stellen. Dat model vraagt volgens hen een vergaande grensoverschrijding tussen natuurwetenschap, natuurfilosofie en theologie.
    Evolutie stelt dat groepen soorten die door onderlinge kruisingen verbonden zijn de basis vormen voor de biologie: een basistype. In de praktijk vormen families de klassieke systematiek. Geen kruisingen tussen families? Dan is dus geen gemeenschappelijke voorouder. Het idee van gescheiden basistypen is een ontkenning van de patronen in de levende natuur.

    Middenoorbeentjes
    Junker en Scherer benadrukken problemen bij het opstellen van een moleculaire indeling en geven alleen voorbeelden die moeilijkheden moeten demonstreren. Ze geven de moleculaire fylogenie van katten, en accepteren daar de interpretatie van verwantschap. Maar de sterk onderbouwde moleculaire fylogenie van de zoogdieren ontbreekt, terwijl deze op dezelfde principes berust. Wie de verwantschap van katten onderschrijft, kan moeilijk verwantschap van de zoogdieren op basis van de moleculaire fylogenie ontkennen, of die van alle dieren.
    De oorsprong van de middenoorbeentjes wordt in de evolutiebiologie als zwaarwegende aanwijzing voor de afstamming van de zoogdieren gezien. Hamer en aambeeld worden vanuit de eerste kieuwboog aangelegd, en vormen de verbinding met het primaire kaakgewricht. In de fossielen is de verandering van het kaakgewricht te volgen, van de therapsiden naar de zoogdieren. Junker en Scherer benadrukken een obscure morfologische studie uit 1984 die de overweldigende consensus tegenspreekt. Ook vindenze het primitieve zoogdier Morganucodon onvoldoende bewijs voor een verbinding tussen de therapsiden en de zoogdieren. Wat zou ooit wel genoeg zijn?
    Van de mens geven ze geen fylogenie, maar ze bespreken tien hypothesen over zijn ontstaan, als ‘Australopithecus africanus is de voorouder van de mens’, en ‘Australopithecus afarensis’ is de voorouder van Homo’. Aanwezigheid van een fylogenie zou direct duidelijk maken dat het hier niet om tegenstrijdige hypothesen gaat. In Evolutie wordt beweerd dat de oudste Homo sapiens fossielen uit het Midden-Oosten komen en dat de huidige mens zich van daar verspreid heeft, ook naar Afrika. Zes bladzijden eerder staan de oudste <i<Homo sapiens fossielen in een figuur vermeld, die echter werden gevonden in Ethiopie. Deze fossielen worden niet besproken.
    Evolutie geeft systematisch een karikatuur van evolutiebiologie. Gemeenschappelijke afstamming mag niet: het is in strijd met het geloof van schrijvers en vertalers Dan blijft over: de evolutiebiologie in kwaad daglicht stellen, de grote lijn en grote samenhang weglaten en elk onderdeel ontkennen tot je er bij neer valt.

    (Langere recensie op korthof.blogspot.com)

  45. Der geist der stets verneint

    Gerdien de Jong
    22-11-2010
    (concept van de recensie van Junker&Scherer, zoals bij Bionieuws ingeleverd).

    De Stichting ‘De Oude Wereld’ (http://www.oude-wereld.nl/) heeft een boek uitgegeven geheten “Evolutie – het nieuwe studieboek”. Dit boek is een vertaling van “Evolution – ein kritisches Lehrbuch”, 6de druk 2006, van Reinhard Junker en Siegfried Scherer (J&S). ‘De Oude Wereld’ prijst haar boek aan als ‘het nieuwe studieboek, een internationaal standaardwerk over evolutiebiologie’, dat een ‘diepgaande analyse geeft van de laatste stand van de evolutiebiologie’.

    Dit boek is geen studieboek en geen standaardwerk over evolutiebiologie, en heeft geen weet van de laatste stand van de evolutiebiologie. Het is een gedetailleerde bestrijding van evolutie door schrijvers die toegang hebben tot de wetenschappelijke literatuur en in een wetenschappelijke stijl schrijven. Ondanks de wetenschappelijke verpakking bestaat het boek uit vooroordeel, misleiden, weglaten en verdraaien.

    J&S geven toe dat methodisch naturalisme leidt tot een evolutionaire interpretatie van de geschiedenis van het leven. J&S beweren echter dat evolutie van niet-wetenschappelijke vooronderstellingen uitgaat, bijvoorbeeld van een vooronderstelling ‘eenvoud aan het begin’; zulke vooronderstellingen zijn er niet. J&S hebben deze draai nodig voor hun poging ‘het bijbels ontstaansmodel’ op gelijke voet met evolutie te stellen. Dit ‘bijbels ontstaansmodel’ vraagt volgens J&S een vergaande grensoverschrijding tussen natuurwetenschap, natuurfilosofie en theologie.

    J&S beweren dat groepen van soorten die door onderlinge kruisingen verbonden zijn de basis vormen voor de biologie: Zo’n groep noemen J&S een basistype. In de practijk valt men terug op de families van de klassieke systematiek. Geen kruisingen tussen families? ‘Dus’ ook geen gemeenschappelijke voorouder. Het hele idee van gescheiden basistypen is een ontkenning van de patronen in de levende natuur.

    Moleculaire fylogenieën hebben de grote verwantschapspatronen opgehelderd. J&S benadrukken problemen bij het opstellen van een moleculaire indeling en geven alleen voorbeelden die moeilijkheden moeten demonstreren. J&S geven de moleculaire fylogenie van de katten, en accepteren daar de interpretatie van verwantschap. De op dezelfde principes berustende sterk onderbouwde moleculaire fylogenie van de zoogdieren ontbreekt. Wie de interpretatie verwantschap onderschrijft voor de moleculaire fylogenie van de katten, kan moeilijk de interpretatie verwantschap voor de moleculaire fylogenie van de zoogdieren ontkennen, of voor die van alle dieren.

    De oorsprong van de middenoorbeentjes worden in de evolutiebiologie als zwaarwegende aanwijzing voor de afstamming van de zoogdieren gezien. Zoogdieren hebben drie middenoorbotjes: hamer, aambeeld, en stijgbeugel. Hamer en aambeeld worden embryonaal aangelegd vanuit de eerste kieuwboog, zoals vorming van het bot, zenuwverloop en genexpressiestudies (vanaf 1993) laten zien. J&S benadrukken een obscure morfologische studie (uit 1984) die de overweldigende consensus tegenspreekt. Hamer en aambeeld uit de eerste kieuwboog geeft de verbinding met het primaire kaakgewicht als gevonden bij de overige amnioten.
    In de fossielen is de verandering van het kaakgewricht te volgen, van de therapsiden naar de zoogdieren. J&S weten dat er bij vroege zoogdieren aan de buitenkant van het primaire kaakgewricht (tussen quadratum en articulare) een secundair kaakgewricht bestaat. Quadratum en articulare gaan naar binnen en worden kleiner. J&S vinden Morganucodon en consorten niet genoeg voor een verbinding tussen de therapsiden en de zoogdieren. Wat zou ooit wel genoeg zijn? Ook Yanoconodon en Maotherium (2009) niet?

    J&S geven geen fylogenie van de mens, maar bespreken tien hypothesen over zijn ontstaan, als ‘Australopithecus africanus is de voorouder van de mens’, en ‘Australopithecus afarensis’ is de voorouder van Homo’. Aanwezigheid van een fylogenie zou direct duidelijk maken dat het hier niet om tegenstrijdige hypothesen gaat. In J&S wordt beweerd dat de oudste Homo sapiens fossielen uit het Midden-Oosten komen en dat de huidige mens zich van daar verspreid heeft, ook naar Afrika. Zes bladzijden eerder staan de oudste Homo sapiens fossielen, gevonden in Omo en Herto in Ethiopie, in een figuur vermeld. Deze fossielen worden niet besproken.

    Dit boek geeft systematisch een karikatuur van evolutiebiologie. Gemeenschappelijke afstamming màg niet: het is in strijd met het geloof van schrijvers en vertalers Dan blijft over: de evolutiebiologie in kwaad daglicht stellen, de grote lijn en grote samenhang weglaten en elk onderdeel ontkennen tot je er bij neer valt.

    (zie http://korthof.blogspot.com/ voor een langere recensie)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.